Het afstudeerproject van Matthijs van Mulligen verbindt architectonisch ontwerp met sociale en economische wijkverbetering in Bospolder Tussendijken in Rotterdam-West. Het sluit daarbij goed aan bij wat het gemeentelijke programma Veerkrachtig Bospolder-Tussendijken 2028 voor ogen heeft: de buurt en haar bewoners veerkrachtiger maken door ruimtelijke en maatschappelijke investeringen in samenhang te laten plaatsvinden en daarmee elkaar te laten versterken.
De Frituurfabriek zorgt voor meer dan alleen de productie van bouwmateriaal. Het project geeft wijkbewoners een kans om te investeren en kapitaal op te bouwen. De fabriek is een coöperatie, het biedt werknemers de kans om ook eigenaar te zijn. Met het betrekken van de familie van de werknemers, onder meer door het aanbieden van activiteiten in het community center, kan het project bijdragen aan het openbreken van de traditionele rolverdeling in gezinnen. Zodat vrouwen in de fabriek kunnen komen werken, dat ook de jongens in het huishouden gaan helpen en de meisjes buiten kunnen voetballen.
Aanleiding
Matthijs komt zelf uit Rotterdam-West, fiets regelmatig door BoTu en M4H en was al bekend met het gebied. Maar tijdens het veldwerk voor de vakoefening kwam hij er pas echt achter welke problemen er spelen in het gebied. (De wijk heeft een hoge bevolkingsdichtheid en kampt met immigratieproblematiek , bijna driekwart van de huishoudens in BoTu heeft een laag inkomen en het woningaanbod is sterk verouderd) Hij besloot zijn initiële idee, om met smart materials een architectonisch ontwerp te maken, te verbinden aan actuele maatschappelijk vraagstukken in de wijk, zoals energietransitie, verduurzaming van de woningvoorraad, arbeidsparticipatie en opleidingsniveau.
Trotse bewoners, maar aan de zijlijn van de samenleving
Matthijs zag dat bewoners trots zijn op hun wijk, maar dat niet iedereen voldoende kan deelnemen aan de samenleving.
‘Mensen willen in de wijk blijven en hun kinderen daar zien opgroeien. En uiteindelijk ook een huis kopen. Maar er is weinig perspectief voor de jeugd, ze beginnen met een grote achterstand. Denk aan de immigratieproblematiek die speelt. Er leven veel eerste en tweede generatie migranten in BoTu, zij hebben vaak traditionelere opvattingen dan de samenleving waarin ze terecht zijn gekomen. De man werkt en de vrouw moet thuisblijven. De kinderen, vooral meisjes, helpen mee in het huishouden. Een ander voorbeeld is de taalachterstand, ook dat werpt een barrière op. De mensen uit de wijk kunnen veel meer dan wat ze nu doen. De bevolkingsgroei van Rotterdam en de ophanden zijnde ontwikkelingen in BoTu, dragen naar mijn idee het risico met zich mee dat de huidige bewoners verdreven gaan worden uit het gebied. En dat gaat me aan het hart, want dit is de wijk zoals ik hem ken. Om de positie van de huidige bewoners te versterken wil ik het proces naar verbetering van de wijk aangrijpen om de persoonlijke ontwikkeling van deze mensen te versnellen. Mijn project is eigenlijk een emancipatieproject.’
Een fabriek van frituurvet
Het project beoogt bewoners te emanciperen door middel van ruimtelijke ingrepen op verschillende schaalniveaus. Het verbindende element in dit project is er een van duurzame aard: modules gevuld met een Phase Change Material (PCM), ofwel een materiaal waarvan de faseverandering (van vast naar vloeibaar en andersom) wordt gebruikt om warmte of koude op te nemen en af te staan. Door tijdelijke opslag van kou en warmte in het materiaal kunnen technische klimaatinstallaties in gebouwen kleiner zijn, wat energie bespaart. Om te bepalen welk materiaal geschikt zou zijn heeft Matthijs professionals geïnterviewd die dit soort modules al maken. Uit een lijst van 70 bruikbare stoffen die hij vond tijdens literatuuronderzoek heeft hij uiteindelijk frituurvet en Magnesium 2+ uitgekozen, wat beide afvalproducten zijn. Hierbij wordt aangehaakt op het principe van een circulaire economie.
Het ontwerp bestaat uit een aantal onderdelen:
- De fabriek. Hier worden de PCM-modules gemaakt door werknemers uit Bospolder-Tussendijken. Ze verdienen zo een inkomen, maar nemen daarnaast ook modules mee naar huis om hun woning te verduurzamen.
- Boven de fabriek is een community center waar workshops worden gehouden, bijvoorbeeld over verduurzaming van de eigen woning en de toepassing van PCM, en waar taallessen worden aangeboden. Deze plek is toegankelijk voor een breder publiek dan alleen wijkbewoners.
- Boven de fabriekliggen ook woningen, die inpassen in een drager-systeem en daardoor uit te breiden zijn naar behoefte en economische ontwikkeling van de bewoner. Belangrijk is dat bewoners tools en kennis krijgen aangereikt om hier zelf mee aan de slag te gaan. Een van de woningen is een modelwoning, gemaakt met de PCM-modules.
- Een ‘groene’ brug vanuit de fabriek, die over de Vierhavenstraat loopt en aansluit op het Dakpark. Zo wordt BoTu verbonden met M4H.
Vervolg
‘De volgende stap is aandacht genereren voor het project, en zo te kijken of ik dit van de grond kan krijgen. De fabriek is een enorm gebouw en zal veel impact hebben. Mijn initiële idee was mensen de mogelijkheid geven om hun huizen te verduurzamen door modules die ze zelf kunnen maken, dat kan ook beginnen in een oude loods die er al staat. Het hoeft ook niet uitsluitend frituurvet modules te zijn, er zijn nog veel meer mogelijkheden. De methode die ik ontwikkeld heb is het belangrijkste en waar het toe gaat leiden gaan we zien.’