Onze aanpak

De stad is een complex systeem. Studie ervan vraagt kennis en kunde en een systematische aanpak. In ons onderzoek combineren we cijfermatig- of kwantitatief onderzoek met kwalitatief onderzoek vanuit het perspectief van stedelingen. De uitkomsten uit verschillende gebieden vergelijken we met elkaar om algemene uitspraken te kunnen doen die voor de hele stad geldig zijn. Zo krijgen we op een grondige en brede manier inzicht in wat er speelt in stedelijke gebieden.

Leefveldenanalyse: lokale context in kaart

Het belangrijkste doel van de leefveldenanalyse is om inzicht te krijgen in de context waarin mensen leven, waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar onderwijs, wonen, zorg, hulpverlening, participatie en welzijn. Deze lokale context is bepalend voor het succes of falen van plannen en beleid. Om een voorbeeld te noemen: gemeentelijke subsidies om woningen samen te voegen hebben in de ene wijk een ander effect dan in de ander; dit hangt af van de bevolkingssamenstelling, woningtypologieën, woonwensen en huizenprijzen.

De leefveldenanalyse staat aan de basis van vrijwel al het onderzoek van de Veldacademie. Het is een gestructureerde aanpak, die ons in staat stelt de stad op meerdere niveaus te doorgronden (multi-levelanalyse). We hanteren een gefaseerde aanpak waarbij we eerst breed feitelijke informatie verzamelen en vervolgens meer toegespitst onderzoek doen naar het perspectief van gebruikers. Door zowel objectieve informatie - zoals het aantal verhuizing in een wijk - als subjectieve informatie - zoals wat mensen vinden over hun woning - over de wijk te verzamelen, is het mogelijk om een genuanceerder beeld van het stedelijk leven te vatten en daarmee beter tot passende oplossingen te komen. De resultaten delen we met het veld in beeld en tekst en via onze trainingen.

Kwantitatieve technieken

Data op een kaart plotten met de GIS analyse
Er is steeds meer stedelijke data beschikbaar voor onderzoek. Zo heeft de gemeente Rotterdam gedetailleerde informatie over huisvesting, demografie, veiligheid, verkeer en milieu. Door middel van geografische data-analyse (GIS) kunnen we data en plek bij elkaar brengen in stedelijke analyses en wijkanalyses. Zo kunnen we verbanden leggen tussen de geografische spreiding van verschillende data. Zo kunnen we bijvoorbeeld zien waar de meeste ouderen in een wijk wonen en of zij vlakbij winkels en openbaar vervoer wonen. En of er voldoende toegankelijke woningen in de wijk beschikbaar zijn. Heel belangrijk om te zien waar men rekening mee moet houden bij ingrepen in een specifiek gebied.

Huisvesting-Programma-Context (HPC): een rekenmodel
Het HPC-rekenmodel is een kwantitatieve analysemethode waarbij we data over huisvesting in relatie brengen met data over programmering en lokale context van een gebouw. Dit rekenmodel is eerst ontwikkeld voor ons onderzoek naar scenario’s voor zorghuisvesting in de sectoren Verpleging en Verzorging (V&V), de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en de Gehandicapten Zorg (GHZ). Op basis van HPC-gegevens konden we huisvestingslocaties classificeren naar toekomstverwachting. Komt dat verpleeghuis straks leeg te staan of blijft het nog volop in bedrijf? Is de locatie bij leegstand eenvoudig door te verhuren of moet er transformatie plaatsvinden? Welke betekenis heeft een locatie voor de buurt, of kan de locatie in de toekomst krijgen? Het HPC-model kan antwoord geven op dit soort vragen, omdat het de fysieke kenmerken van het gebouw koppelt aan het programma en de lokale context zoals de inrichting van een wijk en het voorzieningenniveau.

Beweging en mobiliteit in kaart met GPS-tracking
Met GPS-tracking kunnen we het gedrag van de stadsgebruiker goed kwantitatief onderzoeken. Bij deze methode krijgen stadsgebruikers voor een bepaalde tijd een GPS-ontvanger mee. Als we de gegevens van hoe ze zich door de stad bewegen combineren met vragen over dagelijkse bestemmingen, kunnen we interessante informatie over het gebruik van de openbare ruimte en mobiliteit verzamelen. Hoe ver wandelen ouderen bijvoorbeeld, welke routes prefereren ze, en waarom? Of hoe gebruiken bewoners van hoogbouwwoningen in het centrum de binnenstad? Waar halen ze hun dagelijkse boodschappen? Maken zij gebruik van de openbare ruimte in de binnenstad of gebruiken zij hun appartement voornamelijk als slaapplek en werken en verblijven ze overdag in een andere stad? Dit is belangrijke informatie om beleid op af te stemmen.
Projecten met GPS-tracking zijn uitgevoerd in samenwerking met TU Delft/ Stefan van der Spek

Kwalitatieve dataverzameling

Observeren
Er zijn veel manieren waarop men kan onderzoeken hoe mensen het wonen in de stad beleven. Ten eerste gewoon door te observeren. Bijvoorbeeld kijken naar gedrag, op een plek zitten en kijken wie er komt, wat mensen doen, hoe ze van de ruimte gebruikmaken. Of kijken welke culturen er in een gebied voorkomen door alle culturele symbolen in kaart te brengen, zoals het uithangen van een Portugese vlag, een winkelnaam in het Turks of een Surinaamse moskee. Goede observatie gebeurt gestructureerd en precies en daarvoor moet je goed weten waar je op wil letten.

Interviews en focusgroepen
Inzicht krijgen in de beleving van stedelingen en de motivatie achter leefpatronen is essentieel om grip te krijgen op de stedelijke opgaven zoals vergrijzing, wijkeconomie en mobiliteit. Het is bijvoorbeeld belangrijk om te weten te komen met welk doel mensen zich verplaatsen, omdat mensen hele andere eisen aan de buitenruimte stellen als ze onderweg zijn voor hun werk dan wanneer ze hun hond uitlaten. Interviews, enquêtes en focusgroepen helpen om inzicht te krijgen in de motieven van mensen. In een focusgroep Een focusgroep voert een groepje mensen onder leiding van de onderzoeker een gesprek over een bepaald onderwerp. Niet alleen de antwoorden op vragen, maar ook de interactie tussen deelnemers bevat een schat aan informatie. Deelnemers worden specifiek op het onderwerp gekozen en kunnen bijvoorbeeld 65+’ers zijn, of ouders die spreken over de kindvriendelijkheid van hun wijk.

Visuele prikkelmethode en mental maps
De visuele prikkelmethode laat deelnemers van een onderzoek aspecten van hun woonomgeving fotograferen. Op basis van deze foto’s voeren we een gesprek. De foto’s laten aspecten van de woonomgeving zien die doorgaans moeilijk onder woorden zijn te brengen en vertellen meer over de context. Deze methode is toegepast in samenwerking met TNO bij een grootschalig onderzoek naar woonbehoefte van ouderen in Kralingen-Crooswijk.

Een andere beproefde methode is om mensen hun wijk te laten tekenen. Deze zogenaamde mental maps vertellen veel over de wijk door de manier waarop iemand de wijk tekent en ook wat er niet op wordt getekend. Zo kan een kerktoren een belangrijk referentiepunt zijn die veel mensen tekenen omdat ze zich erop oriënteren als ze door de wijk lopen.

Ontwerpend onderzoek (research by design)
Research by design is de term die wordt gebruikt voor ontwerpend onderzoek doen. Meestal gebeurt dat door ontwerpvarianten te maken die de grenzen van het mogelijke verkennen en de vaak abstracte, toekomstige uitkomsten inzichtelijk en begrijpelijk kunnen maken. Research by design passen we toe als er veel problemen tegelijk spelen en er niet één optimaal antwoord is. Tijdens het ontwerpen worden vragen verhelderd, maar worden ook aspecten zichtbaar die men voorheen over het hoofd zag. Het is een iteratief proces dat men openstelt om nieuwe mogelijkheden te ontdekken.

Research by design is een intensieve vorm van onderzoek, maar de resultaten zijn des te meer verbeeldend en bieden meer integrale oplossingen. Research by design vraagt om experimenteerruimte en is daarom zeer geschikt in relatie tot onderwijs met bijvoorbeeld de opleidingen architectuur aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft of de Academie voor Bouwkunst Rotterdam.

Visualisatietechnieken

De onderzoeksuitkomsten zijn bedoeld voor een brede doelgroep. Het is daarom belangrijk dat uitkomsten goed leesbaar en makkelijk deelbaar zijn. De Veldacademie maakt dan ook veelvuldig gebruik van visualisatietechnieken zoals cartografie, schema’s en illustraties. Onderzoeksgegevens die in relatie staan tot een gebied (bijvoorbeeld geannoteerde kaarten) worden ook in beeld gebracht in de rapportage.